Bevr. & Gen. Algemeen

Kan een gelovige demonisch bezeten zijn?

De leer dat een gelovige demonisch bezeten kan zijn is wijd en zijd verbreid binnen het christendom. In het begin was het zo dat deze leer voornamelijk in charismatische kringen werd geleerd, tegenwoordig is het ook binnen de traditionele kerken een geaccepteerde leer. De Bijbel spreekt nergens over mensen die wederomgeboren zijn en tevens een demonische geest inwonend hebben.

Mattheüs 12 wordt vaak door voorstanders van het bevrijdingspastoraat gebruikt om aan te tonen dat een gelovige bezet kan zijn door een demonische macht. In Mattheüs 12 staat, naar mijn idee, een hele duidelijke aanwijzing waaruit we de conclusie kunnen trekken dat een gelovige absoluut niet bezeten kan zijn door een demonische macht.

22 Toen werd tot Hem gebracht een door de duivel bezetene, die blind en stom was; en Hij genas hem, alzo dat de blinde en stomme beide sprak en zag. 23 En al de scharen ontzetten zich, en zeiden: Is niet Deze de Zoon van David?  24 Maar de Farizeeën, dit gehoord hebbende, zeiden: Deze werpt de duivelen niet uit, dan door Beëlzebul, de overste der duivelen. 25 Doch Jezus, kennende hun gedachten, zeide tot hen: Een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een iedere stad, of huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, zal niet bestaan.  26 En indien de satan de satan uitwerpt, zo is hij tegen zichzelf verdeeld; hoe zal dan zijn rijk bestaan?  27 En indien Ik door Beëlzebul de duivelen uitwerp, door wie werpen uw zonen ze dan uit? Daarom zullen die uw rechters zijn. 28 Maar indien Ik door de Geest Gods de duivelen uitwerp, zo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen. 29 Of hoe kan iemand in het huis van een sterke inkomen, en zijn vaten ontroven, tenzij dat hij eerst de sterke gebonden heeft? En alsdan zal hij zijn huis beroven. Matth.12:22-29

In deze verzen staat dat er een man wordt gebracht die door de duivel bezeten is. Deze man wordt door de Here Jezus bevrijd en genezen. De Farizeeën wilden de Here Jezus in diskrediet brengen door te zeggen dat Hij deze demonen uitdreef omdat Hij van de duivel de kracht daarvoor kreeg. Hierop komt het antwoord dat een koninkrijk wat tegen zichzelf verdeeld is niet kan blijven bestaan. Deze tekst wordt veelal gebruikt om aan te tonen dat het uitdrijven van een boze geest uit een gelovige  enkel en alleen kan door de kracht van de Heilige Geest anders zou namelijk de duivel tegen zichzelf strijden.

Dat is echter niet wat de Here Jezus zegt. De bevrijding en genezing van deze man was reëel. Er was aantoonbaar een demonische geest in hem aanwezig, die er door de Heer werd uitgeworpen. Met aantoonbaar resultaat.

Er staat nergens dat deze man een gelovige was. Velen kwamen tot de Here Jezus, niet voor Zijn onderwijs maar voor de wonderen en tekenen.

Hierna bestraft de Here Jezus de Farizeeën en vanaf vers 43 spreekt de Here Jezus weer over een demonische geest. Naar mijn idee slaat vers 43 terug op het commentaar van de Farizeeën over de uitdrijving van de boze geest en de bestraffing van hen door de Here Jezus.

43 En wanneer de onreine geest van de mens uitgegaan is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende rust, en vindt ze niet. 44 Dan zegt hij: Ik zal weerkeren in mijn huis, vanwaar ik uitgegaan ben; en komende, vindt hij het leeg, met bezemen gekeerd en versierd. 45 Dan gaat hij heen en neemt met zich zeven andere geesten, bozer dan hijzelf,   en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van die mens wordt erger dan het eerste. Alzo zal het ook met dit boos geslacht zijn. Matth.12:43-45

Vanuit charismatische kring wordt de tekst als volgt uitgelegd. Nadat men bevrijding heeft ontvangen moet men ervoor zorgen dat je niet terugvalt in dezelfde gewoonten. Bijvoorbeeld u wordt snel boos. De geest van boosheid wordt ‘uitgedreven’. Valt u wederom terug in uw oude levensstijl van opvliegerigheid en boosheid dan zal deze demonische geest terugkeren met zeven anderen en zult u er erger aan toe zijn dan daarvoor.

Dat is echter niet wat er staat in de tekst van Mattheüs.

Er is hier sprake van een mens die door het evangelie tot geloof komt. Wanneer deze persoon niet wederomgeboren is dan zal de satan wederom zijn aanspraak en macht op hem of haar laten gelden. Dit betekent niet zozeer dat het in het leven van deze persoon enorm slecht gaat. Het gaat hier om de eeuwigheid. Het laatste waar in vers 45 over gesproken wordt is niet in dit leven, dat gaat over de uiteindelijke bestemming van de persoon.

Niet iedereen die zegt christen te zijn is werkelijk een christen. Denk aan de gelijkenis van de zaaier. Er zijn in deze gelijkenis mensen die het evangelie horen, maar niet wedergeboren zijn. Zij zeggen het geloof vaarwel bij de minste of geringste tegenstand, of ze krijgen de wereld lief. Denk hierbij ook aan Judas. Hij was één van de twaalf discipelen, maar toch was hij geen ware volgeling van de Here Jezus. Een ander voorbeeld is Demas (2 Tim.4:10) hij had de wereld lief gekregen en Paulus de rug toegekeerd.

Mensen die het evangelie hebben gehoord en het geaccepteerd hebben maar niet zijn wedergeboren zij zijn het waar deze tekst over spreekt. Zij kunnen nadat ze het evangelie hebben afgewezen niet opnieuw tot bekering komen.

4 Want het is onmogelijk om hen die eens verlicht zijn geweest, die de hemelse gave geproefd hebben en deelgenoot zijn geworden van de Heilige Geest,  5 en die het goede Woord van God geproefd hebben en de krachten van de komende wereld,  6 en die daarna afvallig worden, weer opnieuw tot bekering te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigen en openlijk te schande maken. Hebr.6:4-6

Een andere aanwijzing dat een wedergeboren gelovige nooit bezet kan zijn door een demonische geest is vers 44.

Dan zegt hij: Ik zal teruggaan naar mijn huis, waar ik uit weggegaan ben; en wanneer hij komt, vindt hij het leeg, geveegd en opgeruimd. Matth.12:44

De boze geest komt terug en vindt het huis leeg en opgeruimd. Het huis is opgeruimd door dat de persoon het evangelie heeft geaccepteerd. Wanneer iemand werkelijk tot bekering komt dan is het huis niet leeg. Iedereen die met berouw tot bekering komt ontvangt de Heilige Geest als onderpand van de erfenis die op hem wacht. Dan is het huis (uw lichaam) dus gevuld met de Heilige Geest. De boze geest die terugkeert vindt dus geen leeg huis waar hij opnieuw intrek neemt.

Daarbij moeten we niet vergeten dat God een jaloers God is. Hij wil ons niet met andere goden delen. Zou Hij dan wel accepteren dat één van Zijn kinderen, die zijn vrijgekocht met het kostbaarste wat Hij heeft, Zijn eigen Zoon, onder controle staat van een inwonende demonische geest?

Iedere christen heeft van God een wapenrusting gekregen om zich te wapenen tegen de aanvallen van de duivel en zijn demonen. Deze wapenrusting beschermt ons van buiten af, zoals een regenpak bescherming geeft tegen regen. Als we nadat we tot bekering zijn gekomen opnieuw door een demonische macht bezet konden worden, zouden we vast wel een wapenrusting hebben gekregen die daar een oplossing voor zou bieden. De aanvallen zijn van buitenaf en daar zijn we ook tegen gewapend. Maar misschien wel meer nog dan dat is er ons vlees die allerlei hartstochten in ons opwekt, al dan niet aangewakkerd door demonische machten. Veelal zijn de activiteiten die worden toegeschreven aan een demonische macht niets anders dan de werken en de lusten van het vlees.