Het evangelie

Gods trouw

De Heere vertraagt de belofte niet  (gelijk enigen dat traagheid achten),maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen. 2 Petr.3:9

Petrus schrijft hier een fundamentele waarheid over Gods liefde en trouw. Hij wil niet dat er iemand verloren gaat. Hiertoe heeft Hij zelfs Zijn eigen Zoon gegeven, opdat iedereen door het geloof in de Here Jezus redding kan ontvangen. Toch wordt er vaak een kanttekening bij deze tekst gezet. Zo is een vaak gehoorde uitspraak: ’Het moet je maar gegeven worden’, of ‘Je moet uitverkoren zijn’. Daarnaast zijn er de ongelovigen die roepen: ’Als God bestaat, waarom is er dan het kwaad in de wereld?’. Op deze manier kan men van alles roepen zodat de schuld van het niet tot bekering komen niet bij de mens zelf ligt, maar bij God. Een ander extreem beeld is dat God zoveel van iedereen houdt dat alle mensen uiteindelijk gered zullen worden, dit is de zogeheten alverzoening.

Als de Bijbel dan zo duidelijk stelt dat God niet wil dat enigen verloren gaan, dan moet daar een bewijs voor te vinden zijn. En dat is er dan ook overvloedig. Daarbij moeten we niet de fout maken dat we Gods liefde meten met het gevoel wat wij tegenwoordig liefde noemen. God is Heilig en Rechtvaardig. Hij handelt in liefde zonder aanzien des persoon. Dit betekent dat Hij de zonde niet kan en zal accepteren. Het is dus niet zo, als tegenwoordig vaak wordt geleerd, dat God in Zijn liefde de zonde door de vingers ziet.

En de HEERE God maakte voor Adam en zijn vrouw rokken van vellen, en trok ze hun aan. Gen.3:21

Direct na de zondeval, als Adam en Eva voor zichzelf rokken hebben gemaakt van bladeren, is het God Zelf Die voor hen van dierenvellen rokken maakt. Ondanks hun fouten is het God Die trouw blijft aan hen. De rechtvaardige straf die volgt op hun zonde kregen ze, maar in Zijn genade is God het Die hen kleedt.

Alzo werd verdelgd al wat bestond, dat op de aardbodem was, van de mens aan tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd van de aarde; doch Noach alleen bleef over, en wat met hem in de ark was. Gen.7:23

Voordat de zondvloed alles vernietigde heeft God Noach geboden om een ark te bouwen. 120 jaren hebben de mensen de tijd gehad om zich te bekeren (Gen.6:3) Toch wilde men niet gehoorzamen. Maar Noach vond genade in de ogen van de Heere en werd met zijn gezin behouden. Na de zondvloed begon God opnieuw met Noach en zijn gezin. Daarbij kreeg hij (en wij) de belofte dat er nooit meer een wereldwijde vloed zou komen die alles vernietigen zou. Als teken van dit verbond gaf God de regenboog.

Door de profeten heen heeft God tot Zijn volk gesproken. Keer op keer waarschuwde Hij hen om zich niet in te laten met afgoden en heidense gebruiken. Telkens weer waarschuwde Hij van tevoren dat ze gestraft zouden worden, en iedere keer gingen ze hun eigen gang en ondergingen ze de straf die ze aangezegd was. Desondanks bleef God Zijn volk trouw. Zijn verbond met hen staat voor eeuwig vast. Ze zal nooit, zoals men tegenwoordig veel leert, vervangen worden, ook niet door de kerk. Het is een eeuwig durend verbond tussen God en Zijn volk.

Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal u ook doen, zoals gij gedaan hebt, die de eed veracht hebt, brekende het verbond. Evenwel zal Ik gedachtig wezen aan Mijn verbond met u, in de dagen van uw jeugd, en Ik zal met u een eeuwig verbond oprichten Ez.16:59-60

Uiteindelijk heeft God Zijn Enig geboren Zoon gezonden, de Here Jezus, om de wereld met Hem te verzoenen. Ondanks Zijn prediking, Zijn wonderen en tekenen die bewezen dat Hij de beloofde Messias was, werd Hij afgewezen en gekruisigd. Dit resulteerde erin dat God Zijn volk terzijde schoof, niet verving, maar tijdelijk aan de kant zette. Ook de Joden hebben de kans om tot geloof te komen, echter alleen op dezelfde grond als de heidenen, door het geloof. Ondanks dat de Here Jezus door Zijn volk werd afgewezen werd aan hen niet de kans ontnomen om alsnog tot bekering te komen. De Handelingenbrief laat duidelijk zien hoe de apostelen eerst de Joden zochten met hun verkondiging.

Maar Paulus en Bárnabas, vrijmoedigheid gebruikende, zeiden: Het was nodig, dat eerst tot u het Woord Gods gesproken zou worden; doch aangezien gij het verstoot, en uzelf het eeuwige leven niet waardig oordeelt, ziet, wij keren ons tot de heidenen. Hand.13:46

In onze huidige tijd leven wij in de tijd van genade. Het gemeentetijdperk. Vanaf de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Chr. tot heden duurt deze tijd. Met al de afval en misleiding die er verkondigd wordt zijn er toch nog mensen die met berouw over hun zonden tot bekering komen en hun vertrouwen op de Here Jezus stellen. Deze tijd van genade zal duren tot het moment dat de bazuin zal klinken en de ware gemeente opgenomen wordt.

Na de opname van de gemeente zal God Zijn plan met het volk Israël weer opnemen. Dan vangt de 70e jaarweek van Daniël aan. Deze periode van zeven jaar zal gepaard gaan met een enorme verdrukking voor Israël en Gods oordelen over deze wereld. (zie 1) Tijdens deze verdrukking zullen de meeste mensen zich niet bekeren. Toch zijn er velen die in deze periode tot bekering komen, ook al kan en zal dit hun het leven kosten.

13 En een van de ouderlingen antwoordde en zei tegen mij: Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij vandaan gekomen?  14 En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.  15 Daarom zijn zij vóór de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. En Hij Die op de troon zit, zal Zijn tent over hen uitspreiden. Openb.7:13-15

Na de zeven jaar van verdrukking zal de Here Jezus terug komen en Zijn Duizendjarig vrederijk vestigen. Nu zullen er mensen zijn die zeggen: ’Het komt door de zondeval dat de mens niet wil gehoorzamen, God is wel verplicht om ons trouw te blijven’. Dat dit echter niet klopt blijkt wel wanneer we kijken naar het einde van het Duizendjarig vrederijk.  Tijdens de regering van de Here Jezus is de satan gebonden. Er is dus geen verleider actief. Dan aan het einde van het Duizendjarig rijk, vlak voordat de eeuwigheid begint.

7 En wanneer die duizend jaar tot een einde gekomen zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten.  8 En hij zal uitgaan om de volken te misleiden die zich in de vier hoeken van de aarde bevinden, Gog en Magog, om hen te verzamelen voor de oorlog. En hun aantal is als het zand van de zee. 9 En zij kwamen op over de breedte van de aarde, en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar er daalde vuur van God neer uit de hemel en dat verslond hen. 10 En de duivel, die hen misleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid. Openb.20:7-10

De mensen hebben duizend jaar lang geleefd onder de heerschappij van de Here Jezus. Geen ellende, geen armoede of pijn of verdriet. Dan, als satan losgelaten wordt en de aarde overtrekt om mensen te bewegen hem te volgen, lezen we hoe een enorme massa mensen hem volgt om zo Jeruzalem, en de heiligen te vernietigen. Zelfs na een periode van duizend jaar voorspoed en zegen onder de leiding van de Here Jezus, zal de mens nog proberen om zijn eigen weg te gaan.

Dit is het grote probleem. Vanaf de allereerste zonde, tot het moment dat de eeuwigheid zal aanvangen. Het hart van de mens is in en in slecht. Daarom moet een mens wederomgeboren worden door met berouw over zonden tot de Here Jezus te komen. Alleen door het geloof in Hem worden we een nieuwe schepping en ontvangen we de Heilige Geest als onderpand voor de erfenis die op ons wacht.

Hij heeft Zij trouw bewezen tot in de dood. Hij draagt heel de schepping, hoedt ons, leidt ons en weidt ons. Zijn trouw duurt tot in eeuwigheid. Nooit zal een mens een excuus hebben om niet tot de Here Jezus te komen met zijn zonde en schuld. Niemand die Hem zoekt zal worden afgewezen. De enige echte blokkade is het rebelse arglistige hart van de mens wat zich niet in gehoorzaamheid wil onderwerpen aan de Here Jezus.

Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. Openb.3:20

Ik schep immers geen behagen in de dood van een stervende, spreekt de Heere HEERE, dus bekeer u en leef! Ez.18:32