Geestelijke groei

Waarom kwam Jezus naar de aarde?

Vóór de schepping bestond Jezus al:

En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld er was. Joh. 17:5

Door Jezus zijn alle dingen in de hemel en de aarde geschapen, dingen die we kunnen en wat we niet kunnen zien:

Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen. En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem. Kol. 1:16-17

Waarom Jezus naar de aarde kwam

Jezus kwam als mens naar de aarde. Jezus was niet alleen gezonden door God maar Hij was God, gehuld in menselijke gedaante. Zijn doel was om de Joden terug te brengen in een juiste relatie met God.

Hij riep hen op zich te bekeren en weer terug te keren tot God.

God, Die Zijn Kind Jezus heeft doen opstaan, heeft Hem eerst naar u gezonden om u hierin te zegenen dat Hij ieder van u zou afbrengen van zijn slechte daden.Hand. 3:26

Toen de Jezus naar de wereld kwam zond God ook een man om de Messias aan te kondigen en om Israël geestelijk voor Zijn komst voor te bereiden. Dit was Johannes de Doper:

Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes. Hij kwam tot een getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het licht te getuigen.  Joh. 1:6-8

In Lucas staat dat Johannes in het hele land rond de Jordaan de mensen opriep tot bekering zodat de zonden zouden worden vergeven. De waterdoop symboliseerde de bekering en vergeving van hun zonden:

 En heel het Judese land en de inwoners van Jeruzalem liepen naar hem uit; en zij werden allen door hem gedoopt in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden. Mark. 1:4-5

Het koninkrijk der hemelen

Johannes de Doper en de Here Jezus predikten tot de Joden dat ze gered zouden worden, door hun zonden te belijden en te onderwerpen aan de waterdoop. Ze predikten niet over een gekruisigde en opgestane Verlosser. Ze predikten dat het koninkrijk der hemelen bijna was gekomen:

Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Matt. 3:2

Het koninkrijk der hemelen is niet een koninkrijk in de hemel, maar een koninkrijk afkomstig uit de hemelen. Dit was Gods belofte, duizend jaar zegen. Om dit te bevestigen deed Jezus wonderen en tekenen. De aardse bediening van Jezus bestond uit onderwijzen, het evangelie brengen en dus als bevestiging dat Hij de Messias was deed Hij wonderen en tekenen:

En Jezus trok rond in heel Galilea, gaf onderwijs in hun synagogen en predikte het Evangelie van het Koninkrijk, en Hij genas elke ziekte en elke kwaal onder het volk.  Matt. 4:23

Jezus stelde 12 discipelen aan en gaf hen de opdracht Hem hierin na te volgen:

Deze twaalf zond Jezus uit en Hij gebood hun: U zult u niet op weg begeven naar de heidenen en u zult geen enkele stad van de Samaritanen binnengaan,  maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël.  En als u op weg gaat, predik dan: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets. Matt. 10:5-8

Sommigen geloofden dat Jezus de Messias was en zeiden:

En velen uit de menigte kwamen tot geloof in Hem en zeiden: Wanneer de Christus komt, zal Hij toch niet meer tekenen doen dan Híj gedaan heeft? Joh. 7:31

Maar ondanks dat Hij naar Zijn eigen volk kwam om in verlossing te voorzien, werd Hij niet warm onthaald door het volk van Israël. Het volk Israël wilde Gods werken zien (tekenen, wonderen, enz.) maar zij wilden niet van Jezus, Gods woorden horen en zij wezen de Zoon van God af:

Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Joh. 1:11

Vele Joden accepteerden Jezus niet als hun Koning en ondanks Zijn wonderen werd Hij verworpen door de Joodse leiders:

De Farizeeën hoorden dat de menigte dit over Hem mompelde, en de Farizeeën en de overpriesters stuurden dienaars om Hem te grijpen. Joh. 7:32

Het evangelie voor de heidenen

Omdat Israël Jezus niet accepteerde, werd het de opdracht om de heidenen te bereiken met het evangelie. Paulus werd aangesteld door Jezus om het evangelie te prediken aan de heidenen:

Maar Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig: Het was nodig dat het Woord van God eerst tot u gesproken zou worden, maar aangezien u het verwerpt en uzelf het eeuwige leven niet waard oordeelt, zie, wij wenden ons tot de heidenen. Zo immers heeft de Heere ons geboden: Ik heb u tot een licht voor de heidenen gesteld, opdat u tot zaligheid zou zijn tot aan het uiterste van de aarde. Hand. 13:46-47

Dit was het evangelie als reddingsplan voor de heidenen:

Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken wat verloren is. Matt. 18:11

zoals ook de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en  Zijn  ziel te geven tot een losprijs voor velen. Matt.20:28

Toen de Heere Jezus over zijn naderende dood vertelde, begrepen de discipelen er niets van:

Want Hij zal aan de heidenen worden overgeleverd en bespot worden en smadelijk behandeld en bespuwd worden. En zij zullen Hem doden, nadat zij Hem gegeseld hebben en op de derde dag zal Hij weer opstaan. Zij begrepen echter niets van deze dingen en dit woord was voor hen verborgen en zij begrepen niet wat er gezegd werd. Luc. 32-34

Toch moest dit alles gebeuren, God gaf Zijn eigen Zoon:

Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Joh. 3:16

Jezus heeft voor ons de straf van de zonde gedragen. Jezus stierf in onze plaats:

Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen. 1 Petrus 3:18a

Jezus is de weerspiegeling van Gods heerlijkheid. Nadat Jezus het offer had gebracht op aarde, is Hij naar de hemel gegaan. Daar zit Hij nu aan de rechterhand van God:

Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen. Hebr. 1:3

 

Geraadpleegde bronnen:

http://www.withchrist.org/knowhim.htm

http://www.middletownbiblechurch.org/lifeochr/lifeoc8.htm